De Brexit is dan wel een onderwerp wat niet meer geheel actueel is aangezien Groot-Brittannië al een tijdje vertrokken is uit de EU. Maar desondanks blijft het interessant om te weten hoe het nou precies in elkaar steekt. Dit komt goed want dat vertel ik nou net in onderstaand bericht!
Brit Peter Wilding die een denktank over de Britse buitenlandse politiek leidt, bedacht het woord ‘Brexit’ in het voorjaar van 2012. De media speculeerden toen nog massaal over een Grexit, een vrijwillig of gedwongen vertrek van Griekenland vanwege de staatsschuldencrisis in dat land.
In een opiniestuk over die Griekse crisis bezigde hij het woord voor het eerst. “Ik schreef dat het Verenigd Koninkrijk het leiderschap moest nemen in deze kwestie. Anders zou de Grexit gevolgd worden door een ander woord, de Brexit”, vertelt hij in het NOS-programma Met het Oog op Morgen. Zijn woord vond aanvankelijk geen navolging. Media en politici spraken juist van een Brixit. “Maar no surprise, dat woord was niet populair”, aldus Wilding. Maar toen de politici het woord serieus begonnen te nemen begon hij al te balen. Zijn ‘grapje’ werd werkelijkheid nadat na de Lagerhuisverkiezingen van 2015 de herkozen premier David Cameron een bindend referendum beloofde te houden over het Britse lidmaatschap van de EU.
Hiermee loste hij een belofte in uit het verkiezingsprogramma van zijn Conservatieve Partij. Bovendien opperde Cameron zo het politieke succes van UKIP af te snijden. Het referendum werd officieel aangekondigd tijdens de Queen’ s Speech van 27 mei 2015. Premier Cameron gaf aan voor een continuerend lidmaatschap te zijn, mits er tegemoetkomingen waren naar zijn onderhandelingsvoorwaarden.
Na overleg daarover met vertegenwoordigers van de EU in Brussel gaf hij aan tevreden te zijn. Op 20 februari 2016 veranderde hij van standpunt en kondigde hij aan dat het referendum plaats zou vinden op 23 juni 2016. Cameron liet leden van het kabinet vrij om te kiezen of ze zich bij de voor- of de tegenstanders van het officiële kabinetsstandpunt wilden aansluiten.
Zestien van hen, onder wie naast Cameron zelf ook George Osborne en Theresa May, waren voor ‘remain’ (in de EU blijven). De vijf die kozen voor ‘leave’ (uit de EU stappen) waren Michael Gove, Iain Duncan Smith, John Whittingdale, Theresa Villiers en Chris Grayling. De campagne werd geleid door twee onafhankelijke organisaties: Britain Stronger in Europe en Vote Leave.
De uitslag was naar mijn mening schokkend. Van de opkomst wat 72,2 was (dat zijn ongeveer 33,5 miljoen stemmers) stemde 51,9% voor de Brexit. Op 29 maart 2017 gaf de Britse regering toestemming over het uittreden. Nadat duidelijk werd dat Brittannië uit de Eu zou stappen opperde Cameron dat hij niet geschikt was om het land te leiden. Theresa May volgde Cameron op. Het idee was dat Groot-Brittannië op 29 maart 2019 23:00 lokale tijd uit de Europese unie zal stappen tenzij er een andere afspraak gemaakt zou worden.
Toen het Britse parlement niet tot een deal kon komen vroegen zij om uitstel. Op 22 maart 2019 ging de Europese Raad akkoord met een verlenging van de deadline tot 22 mei 2019 mits het Britse Lagerhuis uiterlijk 29 maart 2019 het bereikte terugtrekkingsakkoord zou goedkeuren, en met een verlenging tot 12 april 2019 als die instemming tegen die datum niet verkregen zou worden. Op 29 maart stemde het Lagerhuis tegen het door de Britse regering verkregen uittredingsakkoord.
Nu het erop lijkt dat de Brexit dood aan het lopen is probeert May keer op keer nieuwe alternatieven aan het Lagerhuis voor te leggen, maar deze alternatieven worden telkens weggestemd. Op 27 maart 2019 stemde het Lagerhuis acht keer over de Brexit maar zonder succes. De uitslagen en de alternatieven zijn als volgt:
Uittreden zonder akkoord met de EU: tegen 400, voor 160
Uittreden, maar douane-unie en afspraken over Europese interne markt aanhouden: tegen 283, voor 188
Uittreden, maar afspraken over Europese interne markt aanhouden: tegen 377, voor 65
Uittreden, maar douane-unie aanhouden: tegen 272, voor 264
Uittreden, maar douane-unie aanhouden en handhaven meeste afspraken over Europese interne markt: tegen 307, voor 237
Aanblijven: tegen 293, voor 184
Uitstel en tweede referendum over wel of niet uittreden: tegen 295, voor 268
Uittreden, doch alle EU-afspraken aanhouden en tegelijkertijd onderhandelen over vrijhandelsverdrag met EU: tegen 422, voor 139.
Reactie plaatsen
Reacties